Verantwoord paddenstoelen zoeken

Een mooie mix van wildgeplukte paddenstoelen.

Als u deze herfst op vakantie bent in ons vakantiehuisje in het bos en vol enthousiasme bent om te gaan paddenstoelen zoeken (bijvoorbeeld door het lezen van de Op paddenstoelenjacht in oktober reeks [deel 1, 2, 3, 4, en 5]), dan is het verhaal van vandaag bedoeld om dat enthousiasme een kléín beetje te temperen.

Wildplukken is een beetje een lastig begrip in een vol land als Nederland. Doordat het kleine beetje natuur in Nederland zo massaal gebruikt wordt, is er lang niet genoeg als íédereen zou willen wildplukken. Daarom zijn de regels daarvoor in het verleden nogal aangescherpt. De druk op de natuur werd simpelweg te groot, alleen al bijvoorbeeld door de massale pluk van paddenstoelen voor het gebruik in herfststukjes. Nu is het zo dat wildpluk in de basis over de gehele linie verboden is, behalve dat het her en door, door sommige natuurbeheerorganisaties en particulieren, gedoogd wordt.

Het feit dat de natuur in Nederland wettelijk gezien altijd van iemand is – van een particulier, een organisatie of de overheid – betekent dat die eigenaar ook degene is die bepaald of ze wildpluk scharen onder “diefstal en/of beschadiging” van hun eigendom of (in beperkte maten) onder legitiem gebruik van een voor het publiek opengesteld goed.

Staatsbosbeheer heeft er voor gekozen om “een klein beetje” wildpluk “voor persoonlijk gebruik” toe te staan. “Een klein beetje” moet passen in “een 250 grams champignon bakje”. Verder vragen ze dat u zich aan de adviezen van de KNNV (de Nederlandse Vereniging voor Veldbiologie) houdt. Die staan gespecificeerd in hun Toegangsregels Wildplukken (en op de website van de KNNV).

In gebieden van Natuurmonumenten is wildplukken integraal verboden en wordt dus níét gedoogd. Let, als u in de bossen rondom ons vakantiehuisje in Norg paddenstoelen zoekt, dus op, want sommige stukken bos zijn van Natuurmonumenten en andere van Staatsbosbeheer.

Er is een ander belangrijk verschil tussen de toegangsregels die Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer hanteren: in gebieden van Natuurmonumenten mag u niet van de paden afwijken. Persoonlijk vind ik dat … een beetje van het padje af. Ik het met Natuurmonumenten eens dat de weinige en vaak kwetsbare (want kleinschalige) natuur in Nederland niet teveel verstoord moet worden. Maar doe mij dan maar de wat meer diffuse “adviezen” zoals Staatsbosbeheer ze hanteert en geef de boswachter genoeg speelruimte tot eigen interpretatie.

Persoonlijk vind ik wildplukken meer támplukken als u er het pad niet voor hoeft te verlaten. Maar, neemt u bij het verlaten van het pad alstublieft wel de adviezen van de Nederlandse Vereniging voor Veldbiologie in acht.

Op één van die adviezen – “let op dat de soort aanwezig blijft” – wil ik graag wat dieper ingaan, want die wordt door de KNNV geformuleerd alsof het plukken van vruchten, zaden of planten per definitie een aftreksom is, die onder de streep altijd nadelig uitpakt voor het overleven van de soort te plekke. Echter, dit is niet helemaal accuraat en gaat uit van de natuur als een extern, statisch iets.

Net als dat vruchten bestaan om te helpen bij de verspreiding van zaden, bestaan paddenstoelen om te helpen bij het verspreiden van sporen. Paddenstoelen zijn immers de zogenaamde vruchtlichamen van een verborgen complex van schimmeldraden – het mycelium genoemd. Het is aannemelijk dat veel paddenstoelen eetbaar zijn om dispersie door dieren te bevorderen.

(Waarom biologen het over “dispersie” hebben i.p.v. over “verspreiding” is denk ik niet om Scrabble te winnen, maar omdat “dispersie” een Latijnse wortel heeft en daardoor heel makkelijk te vertalen tussen alle talen die een systematiek hebben voor dit soort woorden, bijv. van en naar het Engels als dispersion, het Portugees als disperção, het Frans als dispersion, etc. Dit is ook waarom juist een vocabulaire met veel “moeilijke” woorden het makkelijk maakt om juist over intellectuele onderwerpen te converseren in vreemde talen. (Inderdaad is “conversatie” een ander woord dat aan dezelfde vertaalsystematiek onderhevig is.))

Het is in de evolutieleer moeilijk te bewijzen dat een eigenschap geëvolueerd is met een bepaald doel. (De wegen van de leer zijn ondoorgrondelijk.) Zonder me in de literatuur te verdiepen, durf ik dus niet te zeggen dat eetbaarheid van paddenstoelen een voor die schimmels evolutionair voordelige ontwikkeling is geweest. Het kan zijn dat het al dan niet eetbaar zijn van een schimmel véél uitmaakt voor het voorkomen van de die schimmel in de volgende generatie, maar het kan ook juist andersom zijn of ergens in het midden – dat het behoorlijk neutraal is. Om het veel te laten uitmaken moet er ook voldoende gepredeerd worden op de vruchtlichamen om structureel te helpen of te hinderen bij de dispersie.

Daarom houd ik het, zolang ik niet dieper in de mycologische literatuur zit, het liefst bij dat het slechts “aannemelijk” is dat predatie op de vruchtlichamen van mycelia helpt bij de dispersie van de sporen van die specifieke schimmels, me tegelijkertijd beseffende dat de giftigheid van de vruchtlichamen van veel andere soorten mycelium suggereert dat, als er al een selectiedruk is, die ook juist de andere kant op kan werken, richting de reductie van predatie.

Hoe dan ook is dispersie wat de paddenstoel wil. Althans, dispersie is waarom de paddenstoel bestaat. Het levensdoel van de paddenstoel is het helpen verspreiden van de sporen en u kunt hier op uw beurt de paddenstoel bij helpen … door ze te plukken. Tenminste, als u ze niet allemaal plukt.

Als u paddenstoelen plukt, verzamel ze dan het liefste in een gevlochten mand. Op die manier, verspreidt u de sporen simpelweg door met uw paddenstoelenmand door het bos te sjokken. Om dat effect te bereiken, is het wel handig om de paddenstoelen met de onderkant van hun hoed naar beneden te vervoeren. De sporen zitten immers meestal tussen de lamellen of in de buisjes.

Heeft u geen mand, houdt elke versgeplukte paddenstoel dan een tijdje in uw hand (wederom met de sporen naar beneden) voordat u ze in een tasje of bakje stopt (waar hopelijk niet méér dan 250 gram in past 😉). Schudt een keertje extra aan de zwam als u voorbij een plekje loopt wat erg lijkt op de habitat waar u deze zwam hebt gevonden – bijv. een dode stomp van gelijkende boomsoort of de strooisellaag onder dezelfde soort bomen. Dit is geen garantie voor voortplantingssucces, maar u verhoogt er de kansen wél mee.

Toch… Ik wil niet de indruk opwekken dat het een goed idee is om zoveel mogelijk paddenstoelen te plukken om zo hun voortplantingssucces te maximaliseren. Het is helemaal niet gezegd dat de door mij beschreven strategie voor elke of enige soorten leidt tot optimale dispersie. Het kan heel goed zijn dat de microscopisch kleine sporen (van die soort) zich juist véél beter en gevarieerder verspreiden met behulp van de wind, of met behulp van knagende en slordig etentje kleine of grote zoogdieren anders dan mensen. Om een voorbeeld te noemen: het kan voor een zwamdeel met sporen veel gunstiger zijn om onder een hoef van een ree gekleefd te zitten en een flink deel van de dag op die manier door het bos te reizen dan een half uur in een mand langs een pad waar sporen van de meeste soorten toch al terechtkomen. (Of u dit wilt lezen als uitnodiging om niet énkel over de paden te struinen mag u zelf weten. 😉)

Kortom: gedraag u, precies zoals de KNNV dat voorstaat, als gast in het bos, maar vergeet niet dat ook u een waardevol onderdeel kan vormen van dit ecosysteem, zoláng u zich als gast gedraagt en niet teveel als eigenaar. Het is dan ook uiteindelijk vooral om deze reden dat het gedoogbeleid in deze van Staatsbosbeheer me méér aanspreekt dan het totaalverbod van Natuurmonumenten. Zolang er zo weinig natuur is en zoveel druk daarop door menselijk gedrag is het logisch dat er een tegenreactie op blijft ter bescherming van kwetsbare natuur, maar het is een stuk makkelijker om de waarde van die natuur tot ons door te kunnen laten dringen als we er echt aan deel kunnen nemen; en deelnemen aan de natuur betekent: participeren in de ecologische interacties, niet alleen maar ze van buitenaf bestuderen.

Auteur: rowan

Rowan schrijft graag over zijn passie voor ecologisch tuinieren, ook in het Engels, op sapienshabitat.com over zijn passion for ecological gardening. Als hij niet bezig is met de wereld om hem heen groener en biodiverser te maken, probeert hij inefficiënte, stroomverspillende software overbodig te maken. In zijn boek Why Programming Still Sucks biedt hij korte- en lange termijn alternatieven voor sofwareontwikkeling. In het kader van skin in the game, brengt hij samen met een paar compagnons de aanbevelingen uit dat boek in de praktijk in FlashMQ: een flitsend snelle MQTT hosting dienst.